Dit is de 42.590.319e zoekopdracht sinds 1 oktober 2005.



Dit is foto nummer 4461 geplaatst op 18-02-2017 in de catagorie portretfoto.

Cornelis Rutger de Ruijter

Klik hier voor een vergroting van deze foto

Dit is Cornelis Rutger de Ruijter.

Cornelis Rutger de Ruijter is geboren op 05-05-1836 in Baarn, zoon van Peter de Ruijter en Wimpje Hoogeboom. Cornelis is overleden op 11-03-1884 in Rosmalen, 47 jaar oud. Hij is begraven in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat. Beroep: banketbakker (Oprichter van de firma De Ruijter (van de gestampte muisjes).) Cornelis trouwde, 26 jaar oud, op 12-11-1862 in Baarn met Petronella Schoonderbeek, 21 jaar oud. Petronella is geboren op 28-01-1841 in Baarn, dochter van Peter Geurtse Schoonderbeek en Cornelia Butzelaar. Petronella is overleden op 20-12-1885 in Baarn, 44 jaar oud. Zij is begraven in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat.

Kinderen van Cornelis en Petronella:
1 Petrus (Piet) de Ruijter, geboren op 12-11-1863 in Baarn. Piet is overleden op 24-10-1938 in Baarn, 74 jaar oud. Hij is begraven op 27-10-1938 in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat. Notitie bij Piet: De Koninklijke De Ruijter historie:
1860
* De firma P. de Ruijter & Zn. wordt opgericht. De banketbakkerszaak in Baarn staat niet alleen bekend om gebak en bonbons, maar vooral ook op de “geboortemuisjes”.
1883
* Prins Willem III benoemt De Ruijter tot hofleverancier.
1887
* Oprichting Stoom- Vruchtensapfabriek en Wijnhandel J. Zwaardemaker in Amsterdam.
1894
* Henri de Vries start zijn chocoladebedrijf De Vries EN Zonen, afgekort tot VENZ.
1904
* De gebroeders Recter beginnen een farmaceutisch bedrijf in Veenendaal.
1928
* De productiefabriek wordt gevestigd op de Generaal d’Aulnis de Bourouillelaan in Baarn. Ook start de Ruijter met de productie van Anijsblokjes en vruchtenhagel.
1930
* Henri de Vries vindt op een regenachtige middag, na experimenten met de spaghettimachine, de chocoladehagelslag uit.
1938
* Bij de geboorte van prinses Beatrix biedt Cees de Ruijter een reuzenblik met Oranje Muisjes aan en behaalt hiermee internationale bekendheid omdat dit is vastgelegd door het Polygoonjournaal.
1955
* De Ruijter neemt chocoladefabriek van Campen uit Alkmaar over en start met de productie van chocoladevlokken.
1956
* De gebroeders Recter beginnen met de productie van Roosvicee.
1957
* De Ruijter neemt chocoladefabriek Erven de Jong uit Wormerveer over en start met de productie van chocolade hagelslag.
1983
* P. de Ruijter & Zn. wordt onderdeel van een van de grootste levensmiddelenconcerns in Nederland: CSM.
1985
* P. de Ruijter & Zn. krijgt het predicaat Koninklijk, onder andere ter ere van haar 125 jarig bestaan.
1990
* P. de Ruijter & Zn. wordt samengevoegd met Zwaardemaker & Co tot één bedrijf: Koninklijke De Ruijter BV is geboren. Later in hetzelfde jaar worden de merken Venz en Roosvicee aan Koninklijke De Ruijter toegevoegd.
2000
* Koninklijke De Ruijter bestaat 10 jaar en is een gezond en groeiend bedrijf.
2001
* Koninklijke De Ruijter wordt samen met onder andere Hak en Honig verkocht door CSM aan HJ Heinz.
2007
* De Ruijter verhuist definitief vanuit Baarn naar de productiefaciliteiten van Heinz in Utrecht
2010
* Koninklijke De Ruijter viert haar 150 jarig bestaan met een Groots Nachtontbijt tijdens de Rotterdamse Museumnacht


Koninklijke De Ruijter, broodversierder sinds 1860
De geheimen van het muisjes maken
Wat begon als een luxe lekkernij voor gezeten burgers, groeide in bijna anderhalve eeuw uit tot een breed, voor iedereen toegankelijk assortiment van zoet broodbeleg. Vandaag de dag is er vrijwel geen huis in Nederland of in de provisiekast staan wel één of meerdere producten van De Ruijter.
De grondslag voor het De Ruijter concern van nu werd in 1860 gelegd in het voorhuis van een voormalige boerderij aan de Brinkstraat te Baarn. Daar begon de 24-jarige Cornelis Rutgerus De Ruijter een banketbakkerszaak, nadat hij het vak had geleerd bij een vooraanstaande Utrechtse banketbakker. Hij was daar ook ingewijd in de geheimen van de bereiding van "geboorte-muisjes", anijszaadjes met veel laagjes suiker erom, waardoor kleine witte en roze bolletjes ontstonden. Ze werden gegeten op beboterde beschuit wanneer er een kind geboren was.
De muisjes van C.R. De Ruijter vielen bij de gezeten burgerij minstens zo goed in de smaak als zijn gebak en bonbons. Vooral toen enkele oudere dames, die de gesuikerde anijszaadjes wat hard vonden voor hun gebit, hem op het idee brachten de muisjes fijn te maken in de vijzel. Zo ontstonden de beroemde, na die tijd nooit meer weg te denken, gestampte muisjes.
Het broodbeleg Rose en Witte muisjes van De Ruijter dankt haar naam aan het feit dat de spellingswijze van het woord roze vroeger rose was.

Benoeming tot hofleverancier
In 1883 stierf Cornelis Rutgerus De Ruijter op 47-jarige leeftijd. De oudste van de vijf kinderen, Petrus (Piet) was toen achttien en zette, ondanks zijn jeugdige leeftijd, de zaak voortreffelijk voort. Zo goed zelfs dat de leden van het Koninklijke Huis zijn producten met smaak gebruikten. Hun waardering voor de jonge banketbakker drukten zij uit in een benoeming tot Hofleverancier. In 1896 trouwde Piet met Maria Adriana Walraven, een zeer voortvarende vrouw.
Maria werd het zakelijke brein achter allerlei vernieuwingen. De banketbakkerszaak werd grondig verbouwd en uitgebreid met een tearoom. Mevrouw De Ruijter gaf ook de aanzet tot het verpakken van de muisjes in luxe blikjes. Rond 1880 was een procédé ontwikkeld om blik te bedrukken. Maria ontwierp zelf een blikje in de kleuren rood-groen-goud met een vrolijke rand van witte muizen. Veel later ontwierp zij ook het "handelsmerk": het silhouet van een moeder en een kind, met daaronder de tekst “KINDEREN ZIJN ER DOL OP! “. Deze tekst en het plaatje werden afgedrukt op de bekende gele busjes van de gestampte muisjes.

Cees De Ruijter besloot een muisjesfabriek te gaan opzetten
Toen P. de Ruijter zich in 1915 uit de zaak terugtrok, was zijn oudste zoon Cees pas 12 jaar, te jong om het bedrijf te kunnen overnemen. Zes jaar lang dreef chefbanketbakker Kieft daarna de zaak. Cees ging na zijn schooltijd werken bij de firma Pastoors in Hilversum. Hij werd daar opgeleid tot grossier in koloniale waren. Toen hij alle facetten, zoals pakhuis, kantoor, inkoop en verkoop door en door had leren kennen, leek hem het vak van grossier toch minder aantrekkelijk dan het beginnen van een eigen productiebedrijf. Cees De Ruijter besloot een muisjesfabriek te gaan opzetten, daar zijn vader, later met de hulp van zijn jongste broer Piet, thuis nog steeds op kleine schaal roze en witte muisjes, gestampte muisjes en suiker- en anijshagel maakte. Er was echter zo veel vraag naar het zoete broodbeleg, dat ze genoodzaakt waren iemand in dienst te nemen voor de vervaardiging van suikerhagel en gestampte muisjes.
De eerste werknemer werd Gijs van de Hoef. Van De Hoef kreeg twaalf gulden per week, voor die tijd een goed salaris. Hij had het maken van suikerhagel en gestampte muisjes snel onder de knie. Het was zwaar werk: de eerste tijd verwerkte hij zelfs balen suiker van 100 kilo. De suikerhagel werd gemaakt in vier smaken: citroen, framboos, sinaasappel en anijs en dat in twee kwaliteiten: extra en (de goedkopere) huishoud. Boven de trog met een inhoud van 25 liter werd de meestal geklonterde poedersuiker door een zeef gewreven. Als de bak vol was, kwam De Ruijter Sr. met een kan vloeistof waarin de benodigde ingrediënten in de juiste hoeveelheden vermengd waren. Hij bereidde deze vloeistof in een aparte ruimte met een geblindeerd raam: alleen hij kende het - geheime - recept. Van De Hoef kneedde de suiker, de vloeistof en wat aardappelmeel tot een soepel deeg. Dat werd met de handen door een zeef gewreven waardoor de sliertjes ontstonden die wij suikerhagel noemen.
Gestampte muisjes werden gemaakt door gemalen anijszaad te mengen met suiker. Het mengsel werd in grote bussen op een warme plaats gezet, zodat het kon ’broeien’. De anijssmaak vermengde zich dan beter met de suiker. De geklonterde massa werd vervolgens wéér door een zeef gewreven en pas dan was het boterhambeleg klaar voor consumptie. Zodra er weer 25 kilo gestampte muisjes gereed waren, gingen ze naar de - inmiddels ook aangenomen - inpakster. Zij had een aantal koperen schepjes en een weegschaal tot haar beschikking. Nauwkeurig woog zij 200 gram af en deed dit in een wit zakje, dat dichtgevouwen in het bekende vierkante gele blikje ging.

Het ging bergopwaarts met de De Ruijter fabriek
De zaken begonnen voortreffelijk te lopen. De broers spraken af dat Cees de grondstoffen zou inkopen en het eindproduct zou verkopen en dat Piet de bedrijfsleiding en de inkoop van de verpakkingen voor zijn rekening zou nemen. Er moest meer personeel worden aangenomen, wilde men de groeiende vraag kunnen bijhouden. Ondanks de economische crisis die in 1928 de kop opstak, ging het bergopwaarts met de De Ruijter fabriek. Steeds meer muisjesmakers werden aangetrokken. Zij maakten overigens niet alleen suikerhagel en gestampte muisjes, maar ook het voor De Ruijter nieuwe product anijsblokjes. Ook de basis van dit product is poedersuiker. Daar doorheen ging anijsolie in kokend water. De anijsolie betrok men rechtstreeks uit China: het werd in loden bussen aangevoerd. Wanneer de olie, het water en de suiker tot een goed deeg waren gemengd, werd het op een plank geschept. Met een soort deegroller maakte men het mooi glad en vlak. Dan werden met de steker de blokjes uitgestoken, waarna ze met een houten hamer werden losgeklopt en vervolgens gedroogd. Waren ze droog dan gingen zij naar de inpaksters, die er met bijna de snelheid van een machine een vierkant ’rolletje’ van maakten.
Nu de zaken zo goed liepen, besloten De Ruijter Sr. en zijn twee zonen zich als officieel bedrijf te laten registreren bij de Kamer van Koophandel in Hilversum, onder de naam P. DE RUIJTER & ZN. Dit gebeurde op 31 mei 1931.
De suikerhagelmakers werkten op volle toeren. Zij verwerkten vijf, soms zes balen per dag: voor de zesde baal kregen ze extra betaald. Honderden kilo’s suikerhagel werden als ze door de zeef gewreven waren, in platte kistjes te drogen gezet. De droogruimte stookte men met kolenkachels warm tot 70 graden Celsius. Om te voorkomen dat de nog vochtige hagel ging klonteren, moesten de kistjes op gezette tijden geschud worden. Dat ging dag en nacht door: men had er een schudrooster voor opgesteld.
De eerste technische vernieuwing - het begin van een sindsdien onuitputtelijke reeks - deed zijn intrede: de prachtige grote koperen drageerketels. Deze waren zodanig op een standaard bevestigd dat ze elek-trisch aangedreven konden blijven draaien zolang als nodig was. Een gasvlam eronder verwarmde de inhoud. In deze ketels werden de roze en witte muisjes vervaardigd, een zeer tijdrovend werk.
Om een anijszaadje worden in een langdurig proces wel dertig suikerlaagjes aangebracht. P. De Ruijter Sr. maakte deze muisjes vroeger in zijn banketbakkerij in betrekkelijk kleine hoeveelheden. Met de moderne drageerketels kon men nu veel meer gaan produceren. De roze en witte bolletjes moeten tijdens hun ontstaansproces van ongeveer 50 uur voortdurend in beweging blijven.
Een andere grote verbetering was de aanschaf van een suikermolen, waarin men zelf de kristalsuiker kon vermalen tot poedersuiker.

Het aanbieden van oranje muisjes
In 1937 braken bij De Ruijter extra drukke tijden aan, want men had besloten oranje muisjes te maken voor de verkoop in verband met de geboorte van het eerste kind van prinses Juliana en prins Bernhard, dat begin 1938 werd verwacht. Het was ook de bedoeling het Koninklijk Huis een grote bus van die muisjes aan te bieden.
Op 31 januari 1938 werd prinses Beatrix geboren. Cees en Piet De Ruijter schoten in hun nette pak en haastten zich met een reusachtige bus oranje geboortemuisjes naar het paleis. Er werden foto’s genomen en het filmjournaal maakte opnamen. Zo konden velen over de hele wereld kennis maken met de Nederlandse gewoonte beschuit met muisjes te serveren bij een geboorte. Het aanbieden van oranje muisjes bij de geboorte van een prins of prinses van Oranje is sedertdien een traditie. Het jaar erop - 1939 - kon men alweer aan de slag, toen prinses Irene werd geboren.

De eerste exportorder
Na de Tweede Wereldoorlog kon men met vereende krachten aan de wederopbouw beginnen. Spoedig moest er meer personeel worden aangenomen. Er waren in die tijd al vijftien productiemedewerkers en tien inpaksters in dienst en daarnaast nog het kantoorpersoneel en de vertegenwoordigers.
In 1946 kreeg de firma P. De Ruijter & Zn. een order van het leger om de Nederlandse soldaten in Indonesië te voorzien van haar oer-Hollandse product: vruchtenhagel. Het was de eerste exportorder.
Midden in de onstuimige naoorlogse ontwikkelingen moest Piet De Ruijter Jr. om gezondheidsredenen zijn taak neerleggen. Hij werd opgevolgd door Joop van Oostrum, in 1937 in dienst gekomen en sedertdien door de wol geverfd doordat hij op alle afdelingen van het bedrijf had gewerkt.

In beweging
Het familiebedrijf bleef in beweging. In 1951 was er de omzetting van de bedrijfsvorm in een Naamloze Vennootschap. De officiële naam werd daardoor P. De Ruijter en Zn. N.V. Besloten werd het aantal producten uit te breiden met chocoladehagel. Hiertoe werd een omvangrijke verbouwing uitgevoerd. Toen alles klaar was, werd de inwijding van de uitbreiding feestelijk gevierd maar dat vrolijke begin resulteerde niet in een bloeiende chocoladehagelproductie. Er bleek meer vakkennis voor vereist en daarom werd de chocoladelijn voorlopig op een laag pitje gezet want De Ruijter stelde kwaliteit voorop, zoals altijd was gebeurd. Ondertussen werd wel het aantal drageerketels voor de productie van roze en witte muisjes uitgebreid van acht naar twintig.
Het idee om ook chocolade broodbeleg te gaan fabriceren liet Cees De Ruijter overigens niet los. Het was hem wel duidelijk geworden dat men niet alleen over de benodigde machines moet beschikken, maar meer nog over de juiste vakmensen en recepten. Zijn belangstelling richtte zich daarom op bedrijven in deze sector die te koop waren. In 1955 kwam de eerste mogelijkheid: hij nam de zaak van de Gebroeders van Campen C.V. te Alkmaar over, waar onder meer boterhamvlokken werden gemaakt.
De vervaardiging van het vlokkendeeg begon in Baarn met twee machinale mengers of melangeurs. Vervolgens ging het deeg door een oude granieten vormmachine. De vlokken werden opgevangen op grote ijzeren platen en te drogen gelegd, waarna ze werden verpakt in dozen van vier kilo.
Het inpakken was nog altijd handwerk. In de houten loods werkten daar zo’n vijftien meisjes aan. De verschillende producten werden in teilen vanuit de productieruimten naar de pakzaal gedragen. De inpaksters werkten vaak in groepjes van vier of vijf. De eerste schepte met een koperen maatschepje 200 gram gestampte muisjes in een wit zakje en woog dat op een snelweger (er was een marge toegestaan van vijf gram). Het tweede meisje schoof het zakje in het gele blikje, vouwde het dicht en deed het deksel erop. Het derde meisje plakte het met plakband dicht. Vervolgens verzamelde de vierde de blikken per 25 in een stevige kartonnen doos. Wanneer zo’n doos gevuld was, had elke inpakster van de groep vier en een halve cent verdiend. Hoe meer dozen men vulde, hoe meer geld men verdiende. Sommige ploegen waren zo op elkaar ingespeeld, dat ze per uur wel tweeëntwintig dozen vol kregen.

Het opbouwen van een chocoladehagel-lijn
In 1957 zag Cees de Ruijter weer een mogelijkheid tot uitbreiding van zijn bedrijf. In Wormerveer werd de chocoladefabriek van Erven de Jong opgeheven. Hij kocht verschillende machines, waaronder chocoladewalsen en een kleine menger om chocoladedeeg te maken. Belangrijker echter was het dat drie vakmensen van Erven de Jong met hun kundigheid mee naar Baarn kwamen. Het startschot kon gelost worden voor het opbouwen van een chocoladehagel-lijn. Daartoe moesten verschillende machines geïnstalleerd worden. Toen dat na enige tegenslag was gebeurd, kon er weer een kwaliteitsproduct aan het assortiment van De Ruijter worden toegevoegd.

De Tunnel
De uitbreidingen en vernieuwingen volgden elkaar in snel tempo op. In Zeist werd de suikerhagel- en gestampte muisjesfabriek Aa-Bb opgekocht. Daar had men toen al een veel moderner manier van suikerhagel maken: via een tunnel. De automatisch gezeefde sliertjes vallen op een transportband en leggen vervolgens een lange weg af door een droogtunnel. Aan het eind van de tunnel is de suikerhagel gedroogd en klaar om verpakt te worden.
Met behulp van de know-how uit Zeist, werd vervolgens ook in Baarn een tunnel voor het automatisch vervaardigen van suikerhagel opgebouwd. Daarbij werd gebruik gemaakt van een oude lage drukketel die in de kelder stond. Het bleek een groot succes. Vandaar dat er al snel drie tunnels bijkwamen, zodat men er voor elke kleur en smaak één had. Later voegde men nog twee tunnels toe.
De productie werd gestaag opgevoerd maar nog steeds werd alles met de hand ingepakt. Aan het eind van de jaren vijftig werkten er 40 meisjes in de pakzaal; qua personeel was dat de grootste afdeling. In het seizoen van de anijsblokjes - de winter - werden er zelfs extra parttime inpaksters ingezet.

De inpakmachine
De uitgebreide inpakafdeling had in het begin van de jaren zestig haar langste tijd gehad: ook daar deed de automatisering haar intrede. De eerste inpakmachine, die cellofaanzakjes met 200 gram suikerhagel kon vullen en afwerken, werd in 1961 aangeschaft. Vanaf dat moment was de opmars van het automatisch inpakken niet meer te stuiten. Een groot aantal machines - met vaak kleurrijke bijnamen - passeerde de inpakhal.
De jaren zestig begonnen overigens met een jubileumviering, want in 1960 bestond het bedrijf P. de Ruijter en Zn. 100 jaar. De stormachtige groei zette door. Vooral de nieuwe technische mogelijkheden bepaalden de geschiedenis van De Ruijter in de jaren zestig. Steeds meer werd het zware handwerk overgenomen door machines. Toen ook de eerste vrachtwagens met suiker automatisch gelost konden worden, slaakten veel sjouwers een zucht van verlichting. In 1972 volgden de vrachtwagens met een laadklep en nog wat later werd het gereed product gestapeld op houten pallets, die met hydraulische pompwagens verreden konden worden.
Cees De Ruijter, met als altijd zijn blik op de toekomst gericht, liet in 1967 de nieuwe “Beatrixhal ” bouwen, in verband met de geboorte van prins Willem-Alexander. Men wilde voor die gelegenheid weer een extra oranjeproduct maken. Het was zijn laatste grote aandeel in de opbouw van de fabriek. Nog hetzelfde jaar werd hij ernstig ziek en hij stierf in 1968. Zijn zoon Willem P.C. De Ruijter volgde hem op als directeur. In 1974 besloot Willem De Ruijter de bedrijfsvorm om te laten zetten naar een B.V.
De productie was inmiddels zo omvangrijk geworden dat het een flinke hoeveelheid administratie vergde om de grondstoffen en het verpakkingsmateriaal op tijd in huis te hebben, en de producten op tijd bij de klanten te krijgen. In zo’n middelgroot, alsmaar groeiend bedrijf moet van tijd tot tijd geëvalueerd worden wat er gaande is en wat er wellicht efficiënter kan. In 1973 werd ermee begonnen alle normen van het totale productieproces administratief vast te leggen: men hoopte daardoor alles nog beter te kunnen stroomlijnen.

Media-reclame
Ging Cornelis Rutgerus in 1860 zijn winkel niet uit om zijn producten te promoten en zijn zoon Piet Senior evenmin, diens zoon Cees trok met de muisjes en de hagel naar alle windstreken om iedereen ervan te overtuigen dat er niets lekkerder en beter is dan De Ruijter producten. In eerste instantie was het slechts het product zelf dat men meenam en liet zien. Later kwamen daar aantrekkelijke folders bij en een attentie voor de klant. Met het voortschrijden der jaren werden de acties om de producten aan de man te brengen steeds spectaculairder.

De oude blikjes-verzamelkoorts
Foldertjes werden folders en de mediareclame in krant, tijdschrift, op radio en televisie kreeg steeds meer nadruk. Eind 1974 besloot men in te haken op de nostalgie naar “de goede oude tijd “. De gestampte muisjes werden tijdelijk weer verpakt in hun oude, ronde, gele blik. Het werd een groot succes. De blikjes vlogen de winkels uit, ook al omdat velen waren bevangen door de oude blikjes-verzamelkoorts. Toch werd dit daverende succes nog overtroffen. In 1980 werd bekend gemaakt dat prinses Beatrix haar moeder koningin Juliana zou opvolgen. Dit feest zou plaatsvinden op 30 april 1980. Binnen drie maanden (heel kort voor zo’n actie) werd hals over kop alles geregeld. Er werd een blikje ontworpen met de beeltenis van koningin Beatrix en koningin Juliana en geproduceerd door een blikfabrikant. De aanmaak van reusachtige hoeveelheden oranjehagel werd geregeld. De blikken werden gevuld en op het laatste moment werd het aantal nog verdubbeld omdat er - terecht naar later bleek - een stormloop werd verwacht.
Het kantoorpersoneel, de technische dienst, de leiding, iedereen werd ingeschakeld in het productieproces. Het succes was overdonderend. Tot op de dag van vandaag bereiken De Ruijter telefoontjes met de vraag of er nog koninginneblikjes zijn, maar er is amper een exemplaar voor het archief van het bedrijf overgebleven.

Koninklijke De Ruijter B.V.
De heer W.P.C. De Ruijter, die zich nog steeds druk bezighield met de in- en verkoop, vond het een steeds zwaarder wordende taak om daarnaast directeur te zijn van het zich gestaag uitbreidende bedrijf. Na lang wikken en wegen besloot hij zijn zaak, inmiddels een holding geworden, in 1983 te verkopen aan het levensmiddelenconcern CSM (Centrale Suiker Maatschappij).
Nadat in 1985 ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan het predikaat Koninklijke aan P. De Ruijter en Zn. was toegekend, werd - na samenvoeging van De Ruijter met het eveneens tot het CSM-concern behorende Zwaardemaker - de bedrijfsnaam in 1990 statutair gewijzigd in Koninklijke De Ruijter B.V. Sinds 2001 is De Ruijter onderdeel van H.J. Heinz B.V. Daarmee is De Ruijter onderdeel van één van de grootste levensmiddelenconcerns in Nederland.

Beroep:
banketbakker (Piet nam de zaak van zijn vader Cornelis Rutger over. Dit was Fa. De Ruijter (van de gestampte muisjes). Deze was gevestigd aan de Brinkstraat en later aan de d’Aulnis de Bourouilllaan.) Piet trouwde, 32 jaar oud, op 20-10-1896 in Baarn met Maria Adriana Walraven, 28 jaar oud. Maria is geboren op 09-01-1868 in Den Helder, dochter van Joannes Walraven en Joanna Adriana Hoogenbosch. Maria is overleden op 18-07-1938 in Baarn, 70 jaar oud. Zij is begraven op 21-07-1938 in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat. Notitie bij Maria: Maria Adriana ontwierp het handelsmerk van De Ruijter: een moeder met kind in silhouet met de slagzin: "Kinderen zijn er dol op".
2 Cornelia Gijsbertha de Ruijter, geboren op 25-11-1864 in Baarn. Cornelia is overleden op 13-11-1913 in Baarn, 48 jaar oud. Zij is begraven in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat. Notitie bij Cornelia: Werkte in de bakkerij van broer Petrus de Ruijter, later bekend van de gestampte muisjes.
3 Nn de Ruijter, levenloos geboren dochter, geboren op 13-10-1865 in Baarn.
4 Wilhelmus de Ruijter, geboren op 11-08-1867 in Baarn. Wilhelmus is overleden op 12-10-1867 in Baarn, 2 maanden oud.
5 Wilhelmina de Ruijter, geboren op 23-01-1870 in Baarn. Wilhelmina is overleden op 01-02-1870 in Baarn, 9 dagen oud.
6 Wilhelmina Maria de Ruijter, geboren op 02-02-1872 in Baarn. Wilhelmina is overleden op 28-03-1961 in Baarn, 89 jaar oud. Zij is begraven op 01-04-1961 in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat. Wilhelmina bleef ongehuwd.
7 Petronella de Ruijter, geboren op 18-12-1873 in Baarn. Petronella is overleden op 10-05-1874 in Baarn, 4 maanden oud.
8 Petrus Cornelis de Ruijter, geboren op 28-08-1875 in Baarn. Petrus is overleden op 28-08-1966, 91 jaar oud. Hij is begraven in Baarn, Rooms Katholieke Kerkhof, Kerkstraat.
9 Hendrik de Ruijter, geboren op 17-02-1877 in Baarn. Hendrik is overleden op 02-02-1878 in Baarn, 11 maanden oud.
10 Cecilia Petronella de Ruijter, geboren op 29-06-1878 in Baarn. Cecilia is overleden op 02-03-1882 in Baarn, 3 jaar oud. Notitie bij Cecilia: ook Cicilia de Ruiter
11 Lambertus de Ruijter, geboren op 31-01-1881 in Baarn. Lambertus is overleden.

Datering van de afbeelding: 1880
Bron:
Fotograaf: Onbekend
Gevraagd: Meer oude foto's van Baarnaars

Klik hier om informatie over deze foto te mailen


De afgebeelde personen op de foto zijn:


1. Cornelis Rutger de Ruijter is geboren op 05-05-1836 en overleden op 11-03-1884.